Zangen van hoop

Titel
Zangen van hoop

Jaar
1919

Overig
Gedichten

Pagina's
106



HET MEISJE VAN DE MELK

De roede armen zwaaiden de roode armen zwaaiden de emmer schokte mee.

De leerpantoffels kiekten neer sprongen omhoog en daalden weer,

’t grauw rokje plooide ree.

Als ’n ranke lelie uit zijn blad tot ’n rijpend, zonnewonder spat wat zij uit heup gerezen.

Haar haar kon van den zonneschijn haar vel van bronsgebruind satijn haar oog van sterlicht wezen.

De blauwe emmer danste, glom, aan ’t wit voorschot, dat vleugelde om tot ’n witten windekelk.

De schoven zagen ’t meisje gaan en bleven goud te glanzen staan naar ’t meisje van de melk.

De zon die wou haar ook wel zien die liet zijn gouden scheuten vliên rondom het strakke jakje.

In ’t kuiltje dat daar openlag daar kittelde hij ’n goedendag, lei er ’n gouden plakje.

Rondom haar was het licht in ’t wijd als ’n gouden wade uitgespreid lag sprankelend te schijnen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.