NU IS.
Nu is een groote rust in mij, zooals in man, die met zwaar wrochten onweer en golven heeft bevochten op menschen ziet wier leven redde hij.
Ik kan het leven nu zoo dragen alsof ik nimmer, nimmer schreide, ik kan nu alles weer verbeiden, door vreugd om jou kan ’k alles dragen.
En als ik aanstonds sterven moet en ’t dichtgaan van mijn oogen weet, dan zal veel ’minderen mijn leed gedachte, dat jij mij behoedt
en bij mijn doode lijf zult waken en kussen op mijn doode mond, dat jij de zwarte aarde-grond op mij, met bloemen mooi zult maken.
met jóuw beweeg, en jóuw gebaren met je handen zacht en oogenstaren.